My library button

No image available

Emissies naar lucht uit de landbouw in 2016

berekeningen met het model NEMA

by Cor van Bruggen, Andre Bannink, Catharina Maria Groenestein, Johannes Fredericus Maria Huijsmans, H. H. Luesink, S. M. van der Sluis, Gerardus Lambertus Velthof, Johannes Willem Vonk · 2018

ISBN:  Unavailable

Category: Unavailable

Page count: 124

Landbouwkundige activiteiten zijn in Nederland een belangrijke bron van ammoniak (NH3), stikstofoxide (NO), lachgas (N2O), methaan (CH4) en fijnstof (PM10 en PM2,5). De emissies in 2016 zijn berekend met het National Emission Model for Agriculture(NEMA). Tegelijk zijn enkele cijfers in de reeks 1990-2015 aangepast op basis van nieuwe inzichten. De rekenmethodiek gaatbij de berekening van de NH3-emissie uit dierlijke mest uit van de hoeveelheid totaal ammoniakaal stikstof (TAN) in de mest. In2016 bedroeg de NH3-emissie uit dierlijke mest, kunstmest en overige bronnen in de landbouw, bij hobbybedrijven, particulieren en bij mestafzet in natuurterreinen 116,8 miljoen kg NH3, 1,3 miljoen kg meer dan in 2015. De stikstofuitscheidingnam toe vanwege uitbreiding van de melkveestapel, maar door meer emissiearme huisvesting en een grotere mestafzet buitende landbouw bleef de toename van de NH3-emissie beperkt. De N2O-emissie lag in 2016 met 21,1 miljoen kg vrijwel ophetzelfde niveau als in 2015 (21,2). De NO-emissie bedroeg in 2016 22,8 miljoen kg tegen 22,6 miljoen kg in 2015. De CH4-emissie nam door de groei van de melkveestapel toe van 496 tot 512 miljoen kg. De emissies van fijnstof PM10 en PM2,5,respectievelijk 6,5 en 0,6 miljoen kg, veranderden niet ten opzichte van 2015. Sinds 1990 is de ammoniakemissie uit dierlijkemest en kunstmest met tweederde gedaald, vooral door een lagere stikstofexcretie en door emissiearme mesttoediening. Emissies van N2O en NO daalden in dezelfde periode eveneens, maar minder sterk (38% respectievelijk 31%) omdat door hetin de bodem brengen van mest deze emissies hoger zijn geworden vergeleken met bovengrondse mesttoediening en door deomschakeling van stalsystemen met dunne naar vaste mest bij pluimvee. Tussen 1990 en 2016 daalde de emissie van CH4 met13% door een afname van de dieraantallen en hogere efficiënties van melkvee.