No image available
· 2012
Het regeringsstelsel van de Verenigde Staten spreekt bijna iedereen tot de verbeelding. Amerika heeft de oudste, geschreven grondwet ter wereld en het regeringsstelsel functioneert in het algemeen naar behoren. Zowel in een jaar van verkiezingen (2012), als de tussenliggende perioden is het boeiend om te zien hoe deze grote democratie bestuurd wordt vanuit Washington DC. In dit boek wordt uitvoerig ingegaan op de werking van het Amerikaanse regeringsstelsel. Naast leerstukken en theorie komen praktijkvoorbeelden en actuele gebeurtenissen aan de orde. Het boek bestaat uit twee delen. Het eerste deel geeft de context aan van het Amerikaans staatsrecht. Ingegaan wordt op het begrippenkader, de historie van de koloniale periode tot en met de grondwet van 1787, de voor het Amerikaans staatsrecht relevante leerstukken. Ook wordt in dit deel ingegaan op het verschijnsel politieke partijen. In het tweede deel worden systematisch de bevoegdheden en de (on)macht van respectievelijk het Congres, de President en het Supreme Court besproken.
No image available
No image available
· 2020
President Trump is in de zomer van 2020 ruim 3,5 jaar in functie. Hij lijkt met zijn tweets, andere uitspraken en oprispingen het regeringsstelsel volledig te beheersen. Zijn output als President afgemeten aan beleidsinitiatieven, deals, wetgeving en verdragen is echter zeer beperkt. Trumps opvatting over de aard en omvang van zijn functie is zeer ruim: artikel II grondwet staat hem eigenlijk alles toe om Amerika te leiden. De vraag is wat de tegenmachten zijn in het huidige Amerika. In dit boek wordt ingegaan op de werking van het Amerikaanse regeringsstelsel: hoe grijpen de drie machten op elkaar in? Wat zijn de grenzen van de macht van de President? Hoe controleert het parlement en waar hebben de rechters het voor het zeggen? De antwoorden op al deze vragen komen in dit boek systematisch aan de orde. Ook de historische context van het Amerikaanse staatsrechtelijke systeem komt langs. De belangrijkste antwoorden zijn te vinden in het beginsel van de machtenscheiding, de checks en balances en die van de heerschappij van de wet. Met andere woorden: macht en tegenmacht. Naast de President blijken het Congres en de rechterlijke macht van groot belang als tegenmachten.