· 2006
Belgium's leading poet for many decades, Herman de Coninck has never been translated in English and collected in a single extended volume until now. Witty, tender, trenchant, wise, de Coninck's poems range from playful, terse love lyrics to darkly ironic, somberly truthful observations about human experience. The ability to compress huge subjects into small, formally sculptured poems is a hallmark of his style; conversely, what might seem too small to write about is often transformed by his imagination into his understanding of war, and of how psychological imperatives and social roles may trap us in self-destructive fates.
No image available
No author available
· 2006
· 2009
* Wij verloren de onbaatzuchtigste poëzieliefhebber. Wij verloren Herman. Gelukkig hebben we zijn gedichten nog. - Anna Enquist * Herman de Coninck probeert ons voortdurend te verleiden met her gewo-ne; van eenvoud maakt hij veelheid. Via knap uitgewerkre 'tics' suggereert hij daarenboven het speelse en hij weet dat te combineren met een subtiele feeling voor tijd en vooral voor sterfelijkheid. Hij noteert heel nauwkeurig: pointillisme neergezet met een stevige pen. - Gwy Mandelinck * De poëzie van Herman de Coninck genoot zo'n indrukwekkende popu-lariteit dat sommigen het nog steeds bon ton vinden hem het recht te mis-gunnen dat elke dichter toekomt: te worden beoordeeld op her beste wat hij geschreven heeft. In het geval van Herman was dat niet gering. - Luuk Gruwez * Herman was een centrale figuur in de Nederlandstalige literatuur, als dichter, criticus, essayist, als journalist en als redacteur. Hij leefde met en voor de poëzie. - Rutger Koptand
· 2011
In de gedichten van De Coninck gaat het er niet om grote vraagstukken op te lossen, evenmin wordt er gepoogd een vaststaande waarheid te vinden. De dichter zoekt in zijn werk naar iets anders: het alledaagse. Door middel van speelse omgang met taal probeert hij de werkelijkheid te ontmaskeren, illusies te doorgronden en de absurditeit van het dagelijks bestaan bloot te leggen. Met prachtige beelden en onverbloemde bewoordingen geeft hij rake karakteriseringen van de wereld om hem heen. Daarnaast schroomt hij niet om in zijn gedichten zijn poëticale opvattingen openlijk uit te dragen. Met Geef me nu eindelijk wat ik altijd al had bewijst Kristien Hemmerechts, weduwe van De Coninck en bezorgster van deze bloemlezing, zich als groot kenner van zijn werk.
· 2011
Ergens halverwege deze bundel worden drie gedichten van de Engelse oorlogsdichter Edmund Blunden vrij vertaald, en er wordt een gedicht over Blunden aan toegevoegd. Dat laatste had net zo goed een essay over literair engagement kunnen worden. Het merkwaardige is namelijk dat Blunden de oorlog - die van 1914-1918 - bestrijdt met een nogal onverwacht wapen: zo veel mogelijk lieflijkheid. Hij schrijft wel eens over doden, maar liever over ongeneerde duiven op de laatste nog overeind staande muur van de kerk, of over de miljoenen madeliefjes en klaprozen rond het kasteel van Vlameringe. Het is navrant idyllisch.
· 2011
Essays over poëzie (1995)van Herman de Coninck
· 2011
In De flaptekstlezer bracht Herman de Coninck de columns samen die hij onder dezelfde titel ongeveer een jaar lang schreef voor de wekelijkse culturele bijlage van De Morgen. Het boek heeft nu zelf een flaptekst, waaruit te vernemen valt, dat De Coninck aanvankelijk van plan was een dagboekachtig verslag van zijn leven met poëzie te brengen, maar dat de werkelijkheid, in de vorm van o.m. de politieke actualiteit, daartussen is gekomen: de Golfoorlog, de ineenstorting van het communisme, de verkiezingsoverwinning van het Vlaams Blok. Welke poëzie helpt daartegen? vraagt hij zich af.
· 2011
'Zoals een beroepsinbreker aan een cijferslot prutst: zo klikt een gedicht soms ineens.' 'Een gedachte in een gedicht willen stoppen is zoiets als met een bokshandschoen een telefoonnummer draaien.' Twee lukrake citaten uit deze essaybundel. Herman de Coninck schrijft over poëzie zonder vakjargon: 'Een perfecte regel is een regel die zo mooi is dat niet uit te leggen valt waarom. Eva gerlach heeft vele van die regels. Dat zal wel haar uitdaging zijn om te blijven dichten, denk ik. En mijn uitdaging om over poëzie te blijven schrijven dan het geloof dat je dat desondanks kunt proberen uit te leggen.' Kortom, De Coninck schrijft over poëzie minder als criticus dan als collega. Hij vraagt zich af hoe je Faverey aan middelbare scholieren moet duidelijk maken. Ongeveer zoals je een horloge uiteenhaalt.