Al eeuwenlang zijn illustratie en de vrije kunsten met elkaar verbonden. Soms in een innige, vriendschappelijke relatie, soms in een hevige onderlinge strijd. Het lijkt of de scheidslijn tussen deze twee gebieden redelijk scherp getekend is, maar is dat wel zo? Is het niet eigenlijk een heel fluïde grens, onderhevig aan opvattingen omtrent esthetica en vakmanschap? Maar zijn de vrije kunsten en de toegepaste kunsten - onder deze laatste scharen we normaalgesproken illustratie - niet twee verschillende vakgebieden? Als zij beiden beeld opleveren, is de vraag waaruit dat beeld ontstaat en de context waarin dit beeld vervolgens wordt gepresenteerd, niet wezenlijk anders? Wat als beide disciplines door dezelfde kunstenaar worden beoefend, levert dit verschillend werk op, of is er dan sprake van een vermenging van de twee werelden? In deze scriptie doe ik een onderzoek naar beeldend kunstenaars die werken in het schemergebied tussen de vrije kunsten en illustratie. Kunstenaars die schilderen, tekenen, sculpturen of installaties maken, en daarnaast ook prentenboeken illustreren. Ik wil de relatie onderzoeken tussen de autonome werken en de beelden die in zijn gemaakt in functie van een verhaal, een boek. Hoe past het prentenboek binnen het totale oeuvre van de kunstenaar?