No image available
No image available
No image available
No image available
· 2020
No image available
· 2023
No image available
No image available
· 2024
Klimaatdoel 2030 raakt uit zicht; extra beleid met snel effect nodig Het is heel erg onwaarschijnlijk dat Nederland het wettelijke klimaatdoel van 55 procent emissiere-ductie in 2030 haalt. Met het huidige uitgewerkte beleid (‘vastgesteld en voorgenomen’) liggen we op koers voor een broeikasgasemissiereductie van 44 tot 52 procent in 2030 ten opzichte van 1990. Doorrekenbare plannen (‘geagendeerd beleid’) voegen daar netto weinig aan toe: 45 tot 52 procent reductie. Alleen extra beleid dat snel reducties oplevert kan het doel dichterbij brengen. Om het doel met 50 procent kans te halen is nog 16 megaton extra uitstootreductie in 2030 nodig, om het doel met een heel erg grote kans (95 procent) te halen is nog 24 megaton extra reductie nodig. Minder resultaat door tegenslagen in de uitvoering en geschrapte beleidsmaatregelen De verwachte emissiereductie in 2030 valt in deze KEV 1 tot 5 procentpunt lager uit dan de 46 tot 57 procent van vorig jaar in de KEV 2023. Dat is deels te wijten aan tegenslagen in de uitvoering, zoals vertraging van windparken op zee en stagnatie bij de productie van groene waterstof. Maar ook politieke keuzes in het afgelopen jaar zorgen voor minder verwachte emissiereductie. Afgelopen twee jaar wel veel beleid uitgewerkt De afgelopen twee jaar zijn wel veel plannen uitgewerkt en omgezet in wetsvoorstellen of regelge-ving. Daardoor is aan de onderkant van de bandbreedte (44 tot 52 procent) flinke vooruitgang ge-boekt. Die was in de KEV 2022 nog 39 procent en ligt nu 5 procentpunt hoger. Europees emissiedoel ESR wordt ruim gehaald Nederland ligt goed op schema om het Europese emissiedoel te halen in de Effort Sharing Regulation (ESR) voor gebouwde omgeving, mobiliteit, landbouw en kleine industrie. Deze sectoren hebben een cumulatief emissiebudget van 830 megaton voor de periode 2021-2030. In de raming blijft Ne-derland hier met 781 tot 819 megaton ruim onder. Dat is mede te danken aan de scherpe daling van emissies door corona, hoge energieprijzen en snelle groei van wind- en zonnestroom in de afgelo-pen jaren. Europese doelen hernieuwbare energie en energiebesparing vragen aandacht Het Europese doel voor hernieuwbare energie voor Nederland is vorig jaar flink aangescherpt van 27 procent in 2030 naar 39 procent. De nu geraamde 30 tot 37 procent ligt nog ruim onder het nieuwe doel. De vorig jaar aangescherpte Europese energiebesparingsdoelen vragen ook nog aan-dacht. Onvoldoende emissiedaling op weg naar 2040 en 2050 De KEV bevat ook een raming voor 2035 en een doorkijk tot 2040. Daaruit blijkt dat het tempo van emissiedaling met het huidige beleid niet volstaat om klimaatneutraliteit in 2050 en een indicatieve emissiedaling rond 90 procent in 2040 in EU-verband (zoals voorgesteld door de Europese Com-missie) te bereiken.
No image available
· 2022
De Klimaatwet (2019) schrijft voor dat er jaarlijks door het PBL een Klimaat en Energieverkenning (KEV) wordt uitgebracht. In de KEV schetst het PBL de ontwikkelingen van de broeikasgasemissies en het energiesysteem in Nederland in het verleden, het heden en de toekomst. Daarbij lichten we ook toe wat de bijdrage van het nationale klimaat en energiebeleid aan die ontwikkelingen is, en houden we voor zover mogelijk rekening met actuele ontwikkelingen op andere beleidsterreinen die van invloed zijn op de broeikasgasemissies, zoals het stikstofbeleid, en ontwikkelingen buiten Nederland. Met de KEV toetsen we de geraamde ontwikkelingen aan de belangrijke nationale en Europese klimaat- en energiedoelen.
No image available
· 2023
Deze Geraamde ontwikkelingen in nationale emissies van luchtverontreinigende stoffen 2022 vormen een achtergrondrapport bij de Klimaat- en Energieverkenning (KEV) van 2022 (zie PBL, TNO, CBS en RIVM 2022). In dit rapport geven we een beeld van de verwachte toekomstige ontwikkeling van de emissies van de luchtverontreinigende stoffen stikstofoxiden (NO x ), ammoniak (NH 3 ), fijnstof (PM2,5 en PM10), zwaveldioxide (SO 2) en niet-methaan vluchtige organische stoffen (NMVOS). De ramingen voor fijnstof zijn opgesteld voor fijnstofdeeltjes kleiner dan 2,5 micrometer (PM2,5) en voor deeltjes kleiner dan 10 micrometer (PM10). De emissies zijn geraamd met een vijfjaarlijks interval, voor de jaren 2025 en 2030, met een doorkijk naar 2040.
No image available
· 2025
De uitstoot van luchtverontreinigende stoffen is de afgelopen decennia sterk gedaald en zal de komende jaren naar verwachting blijven dalen. Daarmee is de kans heel erg groot dat Europese emissiedoelen voor de luchtverontreinigende stoffen in 2030 worden gehaald. Maar ondanks een forse verwachte daling van de ammoniakuitstoot – onder meer door het vervallen van de derogatie – liggen wettelijke nationale doelen voor stikstofdepositie op natuur ver buiten be-reik. Luchtvervuiling is schadelijk voor de menselijke gezondheid en de natuur. Tweejaarlijks brengt het PBL de verwachte uitstoot in kaart van stikstofoxiden (NOx), ammoniak, fijnstof (PM2,5), zwaveldi-oxide en niet-methaan vluchtige organische tabelstoffen (NMVOS). Deze raming is verplicht onder de Europese NEC-richtlijn, die een gestage vermindering van de deken van luchtverontreiniging in de hele EU beoogt. De kans is heel erg groot dat de Europese NEC-emissiedoelen voor 2030 worden gehaald, vooral door Europese emissie-eisen voor mobiliteit en industrie, en door klimaat- en mestbeleid. Geraamde stikstofoxide-uitstoot daalt sneller dan ammoniakuitstoot Driekwart van de stikstofneerslag op stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden uit Nederlandse bronnen is afkomstig uit de landbouw, vooral door ammoniakuitstoot. Het overige kwart komt van stikstofoxiden met name van verkeer en industrie. In de periode 2022 tot 2030 daalt de stikstofoxi-denemissie naar verwachting anderhalf keer zo snel als de ammoniakemissie. Tussen 2030 en 2035 blijft de stikstofoxidenemissie in hetzelfde tempo dalen, terwijl de daling van ammoniakemissie afvlakt. Ammoniakuitstoot landbouw daalt meer dan in vorige rapport werd geraamd Door een uitzonderingspositie (derogatie) mogen Nederlandse boeren meer mest uitrijden dan de Nitraatrichtlijn voorschrijft. Per 1 januari 2026 vervalt deze derogatie. Daardoor neemt naar ver-wachting de ammoniakuitstoot af. Ook door beëindigingsregelingen voor veehouderijen en door emissiearme stallen daalt de nationale ammoniakemissie door de landbouw. In totaal gaat het naar verwachting om een afname van de ammoniakemissie door de landbouw van 110 kiloton in 2022 naar 90 kiloton in 2030. Grofweg de helft daarvan komt door het vervallen van de derogatie. De nieuwe ammoniakraming in 2030 valt 15 kiloton (of 15 procent) lager uit dan de vorige raming. Doel stikstofdepositie in Omgevingswet ver buiten bereik Volgens de Omgevingswet moet in 2035 de stikstofneerslag in 74 procent van de stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden onder de kritische depositiewaarde (KDW) liggen, met een tussendoel van 50 procent in 2030. Om dat 2035-doel te halen moet de ammoniakuitstoot verder omlaag dan tot nu toe werd aangenomen. Dat blijkt uit recent onderzoek van het RIVM. Op basis van nieuwe we-tenschappelijke inzichten zijn er nieuwe KDW’s vastgesteld die voor veel gebieden flink lager liggen dan voorheen. Bij de oude KDW’s volstond een daling van 33 procent ten opzichte van de in 2023 geraamde uitstoot om het 2035-doel te halen. Maar volgens recente berekening van het RIVM moet de ammoniakuitstoot door de landbouw in 2035 een ordegrootte 70 tot 80 procent lager lig-gen dan de uitstoot die in 2023 werd geraamd om het doel uit de Omgevingswet te halen, ervan uitgaande dat er in de andere sectoren geen aanvullende emissiedaling bovenop de raming is. Om het tussendoel voor 2030 te halen is volgens diezelfde berekening een daling van 55 tot 65 procent nodig ten opzichte van de in 2023 geraamde uitstoot. Met een daling van 15 procent, die in deze nieuwe raming voor zowel 2030 als 2035 wordt geschat, liggen de doelen voor stikstofdepositie ver buiten bereik. Aandacht nodig voor binnenvaart bij Schone Lucht Akkoord Het Schone Lucht Akkoord (SLA) is een afspraak tussen het Rijk, provincies en gemeenten. Het hoofddoel is om door een betere luchtkwaliteit minstens 50 procent gezondheidswinst te boeken in 2030 vergeleken met 2016. De afname van de uitstoot die werd geraamd in het vorige emissie-rapport uit 2023, zou een gezondheidswinst opleveren van 46 procent. Wat de gezondheidsgevol-gen zijn van de uitstoot die in dit nieuwe rapport is geraamd, zal het RIVM nog berekenen. Een subdoel in het Schone Lucht Akkoord – dalende emissietrends voor stikstofoxiden en fijnstof (PM2,5) in verschillende sectoren – wordt heel erg waarschijnlijk gehaald. Er is een ander subdoel voor de binnenvaart; die sector heeft een specifiek doel van 35 procent emissiereductie voor stik-stofoxiden in 2035 ten opzichte 2015. Het is onwaarschijnlijk dat dit doel wordt gehaald. Klimaat- en mestbeleid dragen bij aan schonere lucht Europese en nationale emissienormen hebben in alle sectoren geleid tot een sterke daling van de uitstoot en leiden tot een verdere daling in de komende jaren. Met name in de mobiliteitssector zijn die normen de komende jaren bepalend voor de verdere daling. Naast deze emissienormen is er ook ander beleid, zoals klimaat- en mestbeleid, dat de komende jaren een flinke extra daling be-werkstelligt van de luchtverontreinigende stoffen. Stikstofoxiden ontstaan vooral bij verbrandings-processen. Doordat door klimaatbeleid het gebruik van fossiele brandstoffen vermindert, is er direct een daling van de stikstofoxidenuitstoot in de industrie en de energiesector. Uitfasering van steenkool in elektriciteitscentrales en een verwachte productieafname bij olieraffinaderijen zorgen voor een lagere uitstoot van zwaveldioxide. De uitstoot van zwaveldioxide was overigens al dras-tisch afgenomen in de afgelopen decennia. Mestbeleid, dat bedoeld is om de water- en bodem-kwaliteit te verbeteren, leidt tot minder ammoniakuitstoot.