No image available
· 2023
In dit pilotonderzoek werd onderzocht of genetisch onderzoek gebruikt kan worden voor nauwkeuriger schattingen van aantallen en populatiedynamiek van wilde zwijnen (in Noord-Brabant en Limburg) als modificatie op de traditionele ‘capture-mark-recapture’-methode (vangst-merk-terugvangst). Daarvoor werden in twee gebieden keutelmonsters en weefselmonsters (van afschot en verkeersslachtoffers) verzameld. Van de keutelmonsters resulteerde 46% in een succesvol DNA-profiel, van de weefselmonsters bedroeg dit 98%. Dit resulteerde in 64 unieke DNA-profielen (individuen) op basis van keutelmonsters en 332 profielen op basis van weefselmonsters. In slechts zes gevallen werd een individu eerst via een keutel vastgesteld en vervolgens in een weefselmonster. Dit aantal terugvondsten was veel kleiner dan op voorhand verwacht en bleek te weinig om een betrouwbare schatting te kunnen geven van de aantallen en populatiedynamiek in de gebieden.
No image available
No image available
Het ministerie van Economische Zaken verzocht Wageningen Environmental Research (Alterra) om een onderbouwing/advies te schrijven over 1) de status qua duurzaamheid van de beverpopulatie en 2) de beleidskaders op hoofdlijnen uit te werken die relevant zijn voor bevermanagement met speciale aandacht voor de handelingen translocatie en afschot van bevers in overlastgebieden.
No image available
In Zeeland neemt de populatie van vossen toe in aantal en verspreidingsgebied. Dit kan negatieve gevolgen hebben voor natuurdoelsoorten, zoals grond-broedende vogels. Vandaar dat de FBE-Zeeland naast reguliere bestrijding van vossen in de provincie Zeeland dat ook in Zeeuwse Natura 2000- gebieden wenst te doen. In de voorliggende Passende beoordeling is onderzocht in hoeverre het additionele vossenbeheer negatieve effecten kan hebben op Natura 2000-doelsoorten en habitattypen. Het additionele vossenbeheer is in veel opzichten complex. Ook het aantal Natura 2000-gebieden waarin dit zou moeten plaatsvinden, is zeer verschillend. Het verstoringsrisico van bijvoorbeeld vogels verschilt ook sterk per soort. (Significant) negatieve effecten op de beschermde natuurwaarden zijn op voorhand dan ook niet uit te sluiten. Indien het additionele vossenbeheer plaatsvindt volgens een op te stellen en door het bevoegd gezag goedgekeurd ecologisch werkprotocol met daarin een werkwijze onder welke voorwaarden het beheer kan worden uitgevoerd, voorzien wij geen significant negatieve effecten op Natura 2000-doelsoorten en habitattypen.