My library button
  • No image available

    Dit rapport beschrijft de methodiek en bepaling van de staat van instandhouding van haas (Lepus europaeus) en konijn (Oryctolagus cuniculus) in Nederland. De staat van instandhouding is - conform richtlijnen vanuit de Europese Commissie (EC) – uitgewerkt in vier parameters, te weten verspreidingsgebied, populatie, leefgebied en toekomstperspectief. Voor beide soorten zijn hiervoor gunstige referentiewaarden (Favourable Reference Values; FRV’s) bepaald. Beoordeling van de vier parameters leidt tot een eindbeoordeling. Zowel haas als konijn verkeert momenteel conform deze methodiek in een zeer ongunstige staat van instandhouding.

  • No image available

    Dit rapport beschrijft de methodiek en bepaling van de staat van instandhouding van de vos (Vulpes vulpes) in Nederland. De staat van instandhouding is – conform richtlijnen vanuit de Europese Commissie (EC) – uitgewerkt in vier parameters, te weten verspreidingsgebied, populatie, leefgebied en toekomstperspectief. Hiervoor zijn gunstige referentiewaarden (Favourable Reference Values; FRV’s) bepaald. Beoordeling van de vier parameters leidt tot een eindbeoordeling. Conform deze methodiek verkeert de vos momenteel in een gunstige staat van instandhouding.

  • No image available

    In dit pilotonderzoek werd onderzocht of genetisch onderzoek gebruikt kan worden voor nauwkeuriger schattingen van aantallen en populatiedynamiek van wilde zwijnen (in Noord-Brabant en Limburg) als modificatie op de traditionele ‘capture-mark-recapture’-methode (vangst-merk-terugvangst). Daarvoor werden in twee gebieden keutelmonsters en weefselmonsters (van afschot en verkeersslachtoffers) verzameld. Van de keutelmonsters resulteerde 46% in een succesvol DNA-profiel, van de weefselmonsters bedroeg dit 98%. Dit resulteerde in 64 unieke DNA-profielen (individuen) op basis van keutelmonsters en 332 profielen op basis van weefselmonsters. In slechts zes gevallen werd een individu eerst via een keutel vastgesteld en vervolgens in een weefselmonster. Dit aantal terugvondsten was veel kleiner dan op voorhand verwacht en bleek te weinig om een betrouwbare schatting te kunnen geven van de aantallen en populatiedynamiek in de gebieden.