No image available
· 2023
In dit pilotonderzoek werd onderzocht of genetisch onderzoek gebruikt kan worden voor nauwkeuriger schattingen van aantallen en populatiedynamiek van wilde zwijnen (in Noord-Brabant en Limburg) als modificatie op de traditionele ‘capture-mark-recapture’-methode (vangst-merk-terugvangst). Daarvoor werden in twee gebieden keutelmonsters en weefselmonsters (van afschot en verkeersslachtoffers) verzameld. Van de keutelmonsters resulteerde 46% in een succesvol DNA-profiel, van de weefselmonsters bedroeg dit 98%. Dit resulteerde in 64 unieke DNA-profielen (individuen) op basis van keutelmonsters en 332 profielen op basis van weefselmonsters. In slechts zes gevallen werd een individu eerst via een keutel vastgesteld en vervolgens in een weefselmonster. Dit aantal terugvondsten was veel kleiner dan op voorhand verwacht en bleek te weinig om een betrouwbare schatting te kunnen geven van de aantallen en populatiedynamiek in de gebieden.
No image available
No image available
· 2020
Er zijn sterke aanwijzingen dat zowel de aantallen als de soortendiversiteit van bestuivers de laatste decennia sterk achteruit zijn gegaan. Een speerpunt van de Nationale Bijenstrategie is het verbeteren van het leefgebied van wilde bijen en andere bestuivers. De meeste initiatieven om leefgebied voor wilde bijen te creëren, richten zich op het aanleggen van een bloemrijke vegetatie. Belangrijk voor wilde bijen is echter dat naast voldoende voedsel ook voldoende geschikte nestlocaties aanwezig zijn. De bekende bijenhotels helpen daarbij, maar het overgrote deel van de Nederlandse wilde bijensoorten nestelt ondergronds. Nestgelegenheid voor deze bodemnestelende bijen kan o.a. worden gecreëerd door zogenaamde nestelhoopjes of nesteldijkjes vorm te geven, maar dergelijke maatregelen zijn lang niet overal mogelijk. Een voorbeeld zijn de wegbermen, waar relatief makkelijk meer bloemaanbod te genereren is, maar gezien de verkeersveiligheid minder ruimte is voor het creëren van kale bodem of taluds. Onduidelijk is in hoeverre bloemrijke grasstroken, zoals deze wegbermen, al functioneren als nestlocatie voor wilde bijen en hoe deze potentiële functie verder kan worden bevorderd. In het voorliggende onderzoek is die vraag nader onderzocht door gedurende twee jaren in wegbermen met en zonder ingezaaide bloemranden de aanwezigheid van bodemnestelende bijen te inventariseren.
No image available
Het ministerie van Economische Zaken verzocht Wageningen Environmental Research (Alterra) om een onderbouwing/advies te schrijven over 1) de status qua duurzaamheid van de beverpopulatie en 2) de beleidskaders op hoofdlijnen uit te werken die relevant zijn voor bevermanagement met speciale aandacht voor de handelingen translocatie en afschot van bevers in overlastgebieden.
No image available
No image available
· 2022
Bij de bestuiving van veel voedselgewassen en wilde planten spelen bloembezoekende insecten een essentiële rol. Het gaat dan niet alleen over honingbijen, maar over een breed spectrum van soorten wilde bijen en zweefvliegen. Er zijn sterke aanwijzingen dat de laatste decennia zowel de aantallen als de soortendiversiteit van bestuivers sterk achteruit zijn gegaan. Via de Nationale Bijenstrategie werken het ministerie van LNV en meer dan 80 maatschappelijke partners (status november 2021) samen om bestuivers en bestuivingsdiensten in ons land te behouden en bevorderen. Dit is in de praktijk lastig, omdat in Nederland honderden soorten bijen en zweefvliegen voorkomen met elk hun specifieke wensen ten aanzien van hun leefgebied. Bij de planning van inrichtingsmaatregelen is het ondoenlijk om met al deze soorten rekening te houden. Toch zijn er wel groepen te onderscheiden van soorten die vergelijkbare eisen stellen aan het landschap. In dit rapport wordt de veelheid aan soorten, teruggebracht tot een beperkt aantal groepen, ‘ecoprofielen voor bestuivers’, en worden per ecoprofiel gerichte bouwstenen gepresenteerd voor een landschap dat aantrekkelijk is voor bestuivers. Deze bieden initiatiefnemers handvaten om zo effectief mogelijk bestuivers te bevorderen.
No image available
No author available
· 1969