In this report, an impact assessment is given of the two objectives of the Farm to Fork strategy with regard to reducing the use and risk of pesticides for the potato growing and processing industry. Based on six cases in Northwestern Europe, the agronomic and economic consequences of three scenarios at farm level were explored. Based on the results of these scenarios, the economic consequences for cultivation and the processing industry have been elaborated. Then it is examined which sustainable alternative crop protection methods have prospects for reducing the negative consequences. Based on the analyses, recommendations are given for all stakeholders involved.

Existing, new and emerging crop protection practices, including mechanical techniques, precision agriculture, biocontrol, plant breeding, induced crop resistance, application of ecological principles to increase biodiversity and use of 'green' plant protection products, could help to reduce the use of conventional plant protection products and were described in an earlier STOA study. This new study provides cost estimates for various alternative crop protection practice options in the EU.

Regenerative agriculture (RegenAg) is on the rise, aiming to make farming sustainable. But what isRegenAg? How does RegenAg compare to other agricultural concepts? How does RegenAg differ acrossEurope? Can RegenAg be economically viable? And can it be measured? This report identifies that it isdifficult to assess the current state of a concept that does not have a clear definition. We compared RegenAgto agroecology, conservation agriculture and organic farming. The most striking differentiation seems to bethat RegenAg is defined by its outcomes. This provides freedom to farmers, while considering the contextspecificity of RegenAg. Measuring actual outcomes is hard to accomplish and often has a weak relation withfarm level measures. Hybrid measuring approaches based on farm measures in combination with farm datacan be useful. This report concludes with recommendations to consider RegenAg as a set of objectives,rather than a set of measures and to start an EU-wide indicator system.

Regeneratieve Landbouw (RL) is een vorm van landbouw waarin de boer probeert op alle biofysische en sociaal-economische aspecten van duurzaamheid positief te scoren. RL richt zich niet op de genomen maatregelen maar op de uitkomsten daarvan. In de afgelopen vier jaar is een Community of Practice van 18 boeren gevolgd, die al kortere of langere tijd in deze richting werken. Het ging om verschillende bedrijfstypen, grondsoorten en regio’s en ook om heel verschillende typen maatregelen die genomen zijn om de gewenste uitkomsten te halen. Hun aanpak biedt inspiratie voor andere boeren die ook richting RL willen bewegen, al bleek het monitoren van de uitkomsten een grote uitdaging.

Het ministerie van LNV heeft voor de invulling van het 7e Actieprogramma Nitraatrichtlijn (7e AP) eenaantal mogelijke conceptmaatregelpakketten ontwikkeld. Het heeft Wageningen Economic Researchgevraagd om voor deze pakketvarianten de relevante factoren in beeld te brengen die bepalend zijnvoor de economische effecten van deze maatregelpakketten op landbouwbedrijven. Door de analyse tebeperken tot het in beeld brengen van de relevante factoren zijn alleen de kwalitatieve effectenbeschreven. Een kwantitatieve analyse was vanwege de korte doorlooptijd niet mogelijk

Het doel van dit onderzoek is om inzicht te geven in de mogelijke gevolgen voor bedrijven in de primaire landbouw- en visserijsectoren van de ETS-II opt-in. De kernvraag is wat de kosten zullen zijn voor primaire bedrijven van de ETS-II opt-in. De gevolgen voor de akkerbouw en veehouderij kunnen beperkt zijn, de kosten voor fossiele brandstoffen maken een beperkt deel uit van de totale kosten. Een opt-in heeft voor de glastuinbouw en de visserij veel ingrijpender gevolgen en kan leiden tot het sluiten van bedrijven en het uit de vaart nemen van schepen. Op basis van dit onderzoek is niet zonder meer aan te geven om hoeveel bedrijven of schepen het zou kunnen gaan. De doorlooptijd voor dit onderzoek was kort. Daarom is de aanpak eenvoudig gehouden: analyse vond plaats op basis van literatuurstudie en indien nodig het raadplegen van experts.

Dit rapport bevat de contextbepaling van voorbeeldgebied Fryslân. Deze contextbepaling vormt de basis voor het verder werk binnen het project ‘Klimaat- en waterrobuust Laag- Nederland van nu naar 2050’ en bestaat uit een geïntegreerde beschrijving van het fysieke/ natuurlijke systeem, het sociaaleconomische systeem en het institutionele systeem. Daarnaast worden de bestaande knelpunten binnen het gebied benoemd. Op deze wijze wordt de huidige situatie beknopt beschreven en wordt, waar mogelijk, een beeld geschetst van de toekomstige veranderingen (2050 en daarna). Het doel van deze stap is om een passend beeld te krijgen van de opgave(n) en daarbij horende context in het voorbeeldgebied.