No image available
De verspreiding van organismen wordt beïnvloed door lokaal tot regionaal werkende milieufactoren. Daarnaast bepalen soortafhankelijke dispersiecapaciteit en verbindingen in het landschap welke plekken een organisme kan bereiken. Ook biotische interacties met andere organismen bepalen of een organisme zich daarna succesvol ergens kan vestigen. Deze filters, elk werkend op meerdere schaalniveaus, bepalen de regionale verspreidingspatronen van organismen. In de huidige praktijk van waterkwaliteitsbeheer komt deze achtergrond nog te weinig tot uiting, wat leidt tot ineffectieve beheer- en herstelmaatregelen en het uitblijven van een verbetering van de ecologische toestand. In dit document is een voorzet gegeven waarop deze ecologische theorie in de praktijk kan worden verwerkt, en wordt een regionale benadering toegepast bij beoordeling, diagnose en herstelmaatregelen.
No image available
No image available
Een van de doelen van de Kennisimpuls waterkwaliteit (KIWK) is het kwantificeren van de effectiviteit van lokale maatregelen in verschillende watertypen op verschillende organismengroepen. In dit document is de effectiviteit van de hermeander in het dynamisch beekdal van de Aa op de macrofaunagemeenschap geanalyseerd. Er kan worden geconcludeerd dat het beekherstel meander Assendelft niet heeft geresulteerd een toename van macrofauna soorten die indicatief zijn voor beekkenmerken
No image available
Een van de doelen van de Kennisimpuls waterkwaliteit (KIWK) is het kwantificeren van de effectiviteit van lokale maatregelen in verschillende watertypen op verschillende organismengroepen. In dit document wordt de effectiviteit van een pakket van nutriënt reducerende maatregelen op de algenrespons in de Leijen geanalyseerd. Er kan worden geconcludeerd dat er een afname in algensoorten die indicatief zijn voor voedselrijke omstandigheden, maar dat de vermindering in eutrofiering waarschijnlijk al ruim voor de start van de eerste herstelmaatregelen is begonnen.
No image available
Een van de doelen van de Kennisimpuls waterkwaliteit (KIWK) is het kwantificeren van de effectiviteit van lokale maatregelen in verschillende watertypen op verschillende organismengroepen. In dit document is het effect op de macrofauna- en algengemeenschap door de aanpassing van de RWZI in de Dommel benedenstrooms van Eindhoven geanalyseerd. Het onderzoekstraject in de Midden- en Beneden-Dommel van 21 km loopt vanaf de rioolwaterzuivering Eindhoven tot Sint Oedenrode door natuurgebieden afgewisseld met stedelijk gebied. Om de waterkwaliteit te verbeteren, is de RWZI Eindhoven gerenoveerd en deze was vanaf 2008 goed draaiende. Daarnaast zijn de afgelopen jaren ook nog maatregelen in de keten genomen, door slimmer gebruik te maken van sturing in de afvalwaterketen. De renovatie van de RWZI in 2008 ging samen met een geleidelijke verandering in de macrofaunagemeenschap. Ook in het controletraject bovenstrooms is de macrofaunagemeenschap op vergelijkbare wijze veranderd. De afname in abundantie van Tubificidae duidt op een afname in organische belasting. Enkele taxa vertonen een verschillend effect in het voor- en najaar. In het voorjaar is het effect van stroming in de winter zichtbaar waardoor het slib vermindert, terwijl in het najaar de waterplanten zijn ontwikkeld en verslibbing optreedt. Sinds 2010 was geen duidelijke verandering in de diatomeeëngemeenschap waarneembaar en enkele soorten in het hersteltraject zijn kenmerkend voor saprobe en zuurstofarme omstandigheden. Over het gehele hersteltraject zijn ieder jaar incidenten met zuurstofconcentraties onder de 3 mg/L. Deze ontstaan zowel door de RWZI van Eindhoven en overstorten benedenstrooms daarvan. Soorten kunnen stress ondervinden van de daling in zuurstofconcentraties onder de 3 mg/L. Samenvattend duiden de waargenomen trends in de ontwikkeling van de beekgemeenschap meer op een stroomgebiedsbredere ontwikkeling dan een die toe te schrijven is aan de maatregel. Op basis van de macrofauna en diatomeeën data is het daarom aan te bevelen om aanvullende maatregelen te nemen ten behoeve van de stroomsnelheid en vermindering in organische belasting.
No image available
Biologische gegevens geven inzicht in de oorzaak van effecten van verstoringen op een bepaalde locatie. Hiermee kan een diagnose gesteld worden en biedt ook mogelijkheden om te kunnen voorspellen wat de effecten van herstelmaatregelen zijn die een bepaalde stressor wegnemen of verminderen. Soorten en/of gemeenschappen die onderscheidend en consistent reageren op (groepen van) stressoren worden indicatoren genoemd. Organismegroepen, zoals algen, waterplanten, macrofauna en vis, hebben ieder hun eigen indicatieve waarde, die verschilt op zowel ruimtelijke als temporele schaal. Informatie over hun ecologische en biologische kenmerken met de eigenschappen die daarbij horen, zoals beschikbaar is in databanken, kan nuttig zijn om soort-stressor relaties te duiden. Wanneer van de soortensamenstelling op een locatie een diagnose afgeleid wordt, moet rekening gehouden worden met een groot aantal aspecten die de samenstelling op een locatie bepalen, variërend van het effect van de historie op de samenstelling van de regionale soortenpoule, de biotische en abiotische omstandigheden die werken als ‘filters’ op de samenstelling van de levensgemeenschap en intrinsieke factoren zoals soorteigenschappen (vooral dispersiecapaciteit), stochasticiteit en dominantie. Dit rapport laat zien dat de aanwezigheid van soorten op een bepaalde locatie niet een één-op-één gevolg is van het abiotische milieu maar dat er veel meer factoren bepalen waarom soorten aan- of afwezig zijn.
No image available
· 2020
Een van de doelen van de Kennisimpuls waterkwaliteit (KIWK) is het kwantificeren van de effectiviteit van lokale maatregelen in verschillende watertypen op verschillende organismengroepen. In dit document is de effectiviteit van de herinrichting van de Lunterse beek op de macrofaunagemeenschap geanalyseerd. Er kan worden geconcludeerd dat er weinig veranderingen is in de macrofaunagemeenschap na het uitvoeren van de maatregelen ten op zichtte van het bovenstroomse traject waar geen herstelmaatregelen zijn uitgevoerd.
No image available
Een van de doelen van de Kennisimpuls waterkwaliteit (KIWK) is het kwantificeren van de effectiviteit van lokale maatregelen in verschillende watertypen op verschillende organismengroepen. In dit document wordt de effectiviteit van extensivering van onderhoud op de macrofaunarespons in de Chaamse beken geanalyseerd. De macrofaunagemeenschap laat een habitat gebonden verandering op beide trajecten zien sinds de verandering in onderhoud eind jaren ’90. Tot ongeveer 1995 was de macrofaunagemeenschap op beide trajecten vergelijkbaar. Door in het beschaduwde deel onderhoud te extensiveren zijn er habitats gecreëerd voor taxa met een preferentie voor hogere stroomsnelheden. De erosie van de oevers van de beek duiden op grote wisseling in de waterafvoer. Er treden waarschijnlijk hoge afvoerpieken op, waardoor positieve KRW indicatoren beperkt kunnen voorkomen en de EKR score weinig is verbeterd. Door benedenstrooms in banen te maaien zijn er habitats gecreëerd voor taxa met een preferentie voor hogere stroomsnelheden en taxa met preferentie voor waterplanten en slib. De aanwezigheid van waterplanten en slib heeft ook tot een toename in negatieve KRW indicatoren geleidt, waardoor een verbetering in de EKR score benedenstrooms beperkt blijft. In het beschaduwde deel van de beek kan de stroomgeul worden verondiept met bijvoorbeeld lage bodemdrempels en verzanding. Extra maatregelen in het benedenstroomse deel zouden zich erop moeten richten om stroombaan maaien overbodig te maken. Daarvoor is een mogelijkheid om een kleiner profiel aan te leggen. Parallel met een kleiner profiel zou extra aanplant van bomen meer schaduw geven zodat waterplanten nog beperkt tot ontwikkeling komen. Aanbevolen wordt om de hydromorfologische processen in het gehele gebied te verbeteren door middel van het bovenstrooms langer water conserveren, vasthouden en bergen en vertraagd laten afvoeren. Met plekken voor inundatie bij eventuele extreme piekafvoeren zou het gebied in droge zomers natter blijven, geen wateroverlast optreden en de KRW doelen dichterbij brengen.
No image available
No image available