No image available
No image available
· 2019
The National Emission Model for Agriculture (NEMA) is used to calculate emissions to air from agricultural activities in the Netherlands on a national scale. Emissions of ammonia (NH3) and other N compounds (NOx and N2O) are calculated for animal housing, manure storage, manure application and grazing using a flow model for total ammoniacal nitrogen (TAN). Emissions from the application of inorganic N fertilizer, compost and sewage sludge, cultivation of organic soils, crop residues, and ripening of crops are calculated as well. The NEMA is also used to estimate emissions of methane (CH4) from enteric fermentation and manure management, nonmethane volatile organic compounds (NMVOC) and particulate matter (PM) from manure management and agricultural soils, as well as for carbon dioxide (CO2) from liming. Emissions are calculated in accordance with the criteria of international guidelines and reported in an annual Informative Inventory Report (IIR; for air pollutants) and National Inventory Report (NIR; for greenhouse gases). This methodology report provides an outline of and describes the background to the calculation of emissions according to the NEMA.
No image available
· 2018
The National Emission Model for Agriculture (NEMA) is used to calculate emissions to air from agricultural activities in the Netherlands on a national scale. Emissions of ammonia (NH3) and other N-compounds (NOx and N2O) are calculated from animal housing, manure storage, manure application and grazing using a Total Ammoniacal Nitrogen (TAN) flow model. Furthermore, emissions from application of inorganic N fertilizer, compost and sewage sludge, cultivation of organic soils, crop residues, and ripening of crops are calculated. NEMA is also used to estimate emissions of methane (CH4) from enteric fermentation and manure management, particulate matter (PM) from manure management and agricultural soils and carbon dioxide (CO2) from liming. Emissions are calculated in accordance with international guidance criteria and reported in an annual Informative Inventory Report (IIR; for air pollutants) and National Inventory Report (NIR; for greenhouse gases). This methodology report describes the outline and backgrounds of the emission calculations with NEMA
No image available
No image available
· 2019
Landbouwkundige activiteiten zijn in Nederland een belangrijke bron van gasvormige emissies van ammoniak (NH3), stikstofoxide(NO), lachgas (N2O), methaan (CH4) en niet-methaan vluchtige organische stoffen (NMVOS), CO2 uit kalkmeststoffen enfijnstof (PM10 en PM2,5). De emissies in 2017 zijn berekend met het National Emission Model for Agriculture (NEMA). De rekenmethodiekgaat bij de berekening van de NH3-emissie uit dierlijke mest uit van de hoeveelheid totaal ammoniakaal N (TAN) inde mest. In 2017 bedroeg de NH3-emissie uit dierlijke mest, kunstmest en overige bronnen in de landbouw, bij hobbybedrijven,particulieren en bij mestafzet op natuurterreinen 120,5 miljoen kg NH3, 3,9 miljoen kg meer dan in 2016. De stikstofuitscheidingnam toe door een grotere voederbehoefte van melkkoeien en hogere stikstofgehalten in ruwvoer. De N2O-emissie lag in2017 met 21,3 miljoen kg iets boven het niveau van 2016 (20,7 miljoen kg). De NO-emissie bedroeg in 2017 23,1 miljoen kgtegen 22,5 miljoen kg in 2016. De CH4-emissie daalde door de krimp van de melkveestapel van 508 naar 503 miljoen kg. Deemissie van NMVOS bedroeg in 2017 98 miljoen kg tegen 99 miljoen kg in 2016. De emissies van fijnstof PM10 en PM2,5, respectievelijk6,2 en 0,6 miljoen kg, veranderden vrijwel niet ten opzichte van 2016. Op basis van van in het rapport beschrevennieuwe inzichten is voor enkele uitgangpunten in de berekeningen de gehele reeks 1990-2016 aangepast. Sinds 1990 is deammoniakemissie uit dierlijke mest met tweederde gedaald, vooral door een lagere stikstofexcretie en door emissiearmemesttoediening. Emissies van N2O en NO daalden in dezelfde periode eveneens, maar minder sterk (38% respectievelijk 31%)omdat door het in de bodem brengen van mest deze emissies hoger zijn geworden vergeleken met bovengrondse mesttoedieningen door de omschakeling bij pluimvee van stalsystemen met natte mest naar systemen met vaste mest. Tussen 1990en 2017 daalde de emissie van CH4 met 14% door een afname van de dieraantallen en hogere voederefficiënties van melkvee.
No image available
No image available
No image available
No image available
· 2017
Landbouwkundige activiteiten zijn in Nederland een belangrijke bron van ammoniak (NH3), stikstofoxide (NO), lachgas (N2O), methaan (CH4) en fijnstof (PM10 en PM2,5). De emissies in 2015 zijn berekend met het National Emission Model for Agriculture (NEMA). Tegelijk zijn enkele cijfers in de reeks 1990-2014 aangepast op basis van nieuwe inzichten. De rekenmethodiek gaat bij de berekening van de ammoniakemissie uit dierlijke mest uit van de hoeveelheid totaal ammoniakaal stikstof (TAN) in de mest. De ammoniakemissie uit dierlijke mest, kunstmest en overige bronnen in 2015 bedroeg 117,6 miljoen kg NH3, vrijwel gelijk aan het cijfer van 2014 (117,3). De stikstofuitscheiding nam toe, voornamelijk door uitbreiding van de melkveestapel, maar door meer emissiearme huisvesting, een grotere mestafzet buiten de landbouw en een groter aandeel mestinjectie bij mesttoediening resulteerde dit niet in hogere ammoniakemissies. De N2O-emissie nam iets toe van 20,0 miljoen kg in 2014 naar 20,6 miljoen kg in 2015. De NO-emissie nam toe van 17,8 naar 18,7 miljoen kg. De methaanemissie nam door de groei van de melkveestapel toe van 503 tot 520 miljoen kg. De emissie van fijnstof nam licht toe van 6,4 miljoen kg PM10 tot 6,5 miljoen kg door een toename van het aantal stuks pluimvee. De emissie van PM2,5 bedroeg in beide jaren 0,6 miljoen kg. Sinds 1990 is de ammoniakemissie uit dierlijke mest en kunstmest met twee derde gedaald, vooral door een lagere stikstofuitschei- ding door landbouwhuisdieren en emissiearme mesttoediening. Emissies van lachgas en stikstofoxide daalden in dezelfde periode eveneens, maar minder sterk (35% respectievelijk 40%) omdat door ondergronds toedienen van mest de emissies hoger zijn geworden en door de omschakeling van stalsystemen met dunne naar vaste mest bij pluimvee. Tussen 1990 en 2015daalde de emissie van methaan met 14% door een afname van de dieraantallen en hogere efficiënties van melkvee.
No image available
· 2018
Landbouwkundige activiteiten zijn in Nederland een belangrijke bron van ammoniak (NH3), stikstofoxide (NO), lachgas (N2O),methaan (CH4) en fijnstof (PM10 en PM2,5). De emissies in 2016 zijn berekend met het National Emission Model for Agriculture(NEMA). Tegelijk zijn enkele cijfers in de reeks 1990-2015 aangepast op basis van nieuwe inzichten. De rekenmethodiek gaatbij de berekening van de NH3-emissie uit dierlijke mest uit van de hoeveelheid totaal ammoniakaal stikstof (TAN) in de mest. In2016 bedroeg de NH3-emissie uit dierlijke mest, kunstmest en overige bronnen in de landbouw, bij hobbybedrijven,particulieren en bij mestafzet in natuurterreinen 116,8 miljoen kg NH3, 1,3 miljoen kg meer dan in 2015. De stikstofuitscheidingnam toe vanwege uitbreiding van de melkveestapel, maar door meer emissiearme huisvesting en een grotere mestafzet buitende landbouw bleef de toename van de NH3-emissie beperkt. De N2O-emissie lag in 2016 met 21,1 miljoen kg vrijwel ophetzelfde niveau als in 2015 (21,2). De NO-emissie bedroeg in 2016 22,8 miljoen kg tegen 22,6 miljoen kg in 2015. De CH4-emissie nam door de groei van de melkveestapel toe van 496 tot 512 miljoen kg. De emissies van fijnstof PM10 en PM2,5,respectievelijk 6,5 en 0,6 miljoen kg, veranderden niet ten opzichte van 2015. Sinds 1990 is de ammoniakemissie uit dierlijkemest en kunstmest met tweederde gedaald, vooral door een lagere stikstofexcretie en door emissiearme mesttoediening.Emissies van N2O en NO daalden in dezelfde periode eveneens, maar minder sterk (38% respectievelijk 31%) omdat door hetin de bodem brengen van mest deze emissies hoger zijn geworden vergeleken met bovengrondse mesttoediening en door deomschakeling van stalsystemen met dunne naar vaste mest bij pluimvee. Tussen 1990 en 2016 daalde de emissie van CH4 met13% door een afname van de dieraantallen en hogere efficiënties van melkvee.