No image available
No image available
· 2020
De provincies hebben sinds 2013 hun beleid voor het versterken van maatschappelijke betrokkenheid bij natuur verder ontwikkeld. In het kader van de Tweede Lerende Evaluatie van het Natuurpact is in dit onderzoek gekeken naar provinciale beleidsstrategieën voor het stimuleren van maatschappelijke betrokkenheid bij natuur. In het onderzoek zijn 8 casussen geselecteerd rondom vrijwilligers, burgerinitiatieven, zorg en recreatie in 8 provincies. In deze casussen staan beleidsprogramma’s en regelingen van de provincie rondom maatschappelijke betrokkenheid centraal. Middels interviews en documentenanalyse zijn de verwachtingen die de betrokken partijen hebben voor het beleid en de doelen opgetekend. Op basis van de verwachtingen is gekeken naar de resultaten van het beleid en de ervaringen die betrokken partijen hiermee opdoen.
No image available
No image available
No image available
Een inventarisatie in het kader van de derde lerende Evaluatie Natuurpact.
No image available
Door TK-lid Epping is een motie ingediend waarin gevraagd wordt om een onderzoek naar het leefbaar houden van het platteland, gelet op het verplaatsen van basisvoorzieningen naar steden. Het doel van dit onderzoek is aan te geven op welke veronderstellingen en kennis overheidsinterventies voor het behoud of het versterken van de leefbaarheid op het platteland gebaseerd zijn, met daarbij aandacht voor verschillende perspectieven, tijdsgewrichten en kennishiaten. Basisvoorzieningen zorgen voor ontmoetingen en ontmoetingen voeden het sociaal kapitaal in de gemeenschap. De symbolische waarde ligt in de status, kracht en vitaliteit die bewoners van het platteland afleiden van de aanwezigheid van een dorpshuis en een supermarkt. Het geeft een gevoel van trots en vertrouwen als die er zijn gebleven. Nabijheid van publieke voorzieningen zorgt ervoor dat mensen elkaar ontmoeten (schoolplein, dorpshuis), evenals zorg en vervoer. Deze nabijheid vormt de basis van een zelfredzame samenleving, die vertrouwen heeft in het collectief en samen, inwoners en overheid, en kan bouwen aan haar brede welvaart. Achteruitgang van leefbaarheid is een zelfversterkend proces, veroorzaakt door depolitisering van besluitvorming en gebrek aan inzicht van keteneffecten. De eindconclusie is dat leefbaarheid als fundament moet worden gezien en als zodanig worden behandeld, waarop initiatieven voor brede welvaart tot bloei kunnen komen.
No image available
Om meer zicht op het onderwerp te krijgen, beginnen we met een voorbeeld van veerkracht in de wijze waarop mensen omgaan met natuur. Dit wordt gevolgd door enige theorie over wat veerkracht is. Hierna wordt met behulp van enkele minicases de diversiteit aan veerkracht in de praktijk verkend. Vervolgens wordt de vraag beantwoord op welke wijzen mensen aanvullend op beleid bijdragen aan behoud en ontwikkeling van natuur en biodiversiteit. Aan de hand van drie cases wordt diep- gaander bekeken hoe mens en natuur elkaar beïnvloeden. In casus 1 staat het omgaan met de terugkeer van de bever centraal, in casus 2 het herwaarderen van onkruid en in casus 3 het leggen van groene verbindingen in de wijk Assendorp in Zwolle. Aan de hand hiervan kunnen we de belangrijkste kenmerken van die mechanismen vatten in een conceptueel raamwerk. Nadat we meer in detail zijn ingegaan op de mogelijke rol van de overheid, worden conclusies getrokken.
No image available
In de Groene Cirkel Duurzame Fritesketen bundelen Farm Frites, de provincie Zuid-Holland, Wageningen University & Research en de HAS Hogeschool Den Bosch de krachten. Zij zetten zich in voor de gezamenlijke droom: Een duurzame en vitale fritesketen in een aantrekkelijke omgeving.Een herinrichting van het bedrijventerrein van Farm Frites, gelegen in Oudenhoorn (Zuid-Holland), is een van de manieren waarop Farm Frites bij kan dragen aan een duurzamere en vitale fritesketen in een aantrekkelijk omgeving. Ook de natuurlijke inrichting van het geplande zonnepark draagt hieraan bij. De herinrichting van het bedrijventerrein en een natuurlijke inrichting van het zonnepark levert naast natuurwinst ook een aantal voordelen op voor het bedrijf (groene lunchruimte, wandelruimte op het terrein, minder wateroverlast) en voor de omgeving van het bedrijf (minder geluidsoverlast, minder fijnstof en minder hitte).Er zijn zes plekken op het bedrijventerrein met e en goede potentie voor een natuurlijke en klimaatbestendigere inrichting. De hoogste potentie heeft het terrein gelegen aan de westkant van het fabrieksterrein. Hier kunnen een nieuwe geluidswal, fruitboomgaard en poel ontwikkeld worden. Eventueel kan in de geluidswal ook een kelder voor vleermuizen ingericht worden. De herinrichting leidt hier tot een hogere natuurwaarde, maar ook tot een mooie lunchplek en wandelgelegenheid voor werknemers. Een herinrichting van het parkeerterrein zal tevens bijdragen aan betere klimaatbestendigheid (betere afvoer regenwater, minder warm in de zomer). Op de overige plekken op het terrein kan door een ander maaibeheer kruidenrijkere en natuurlijkere grasland ontstaan. Door de huidige regels rondom de voedselwetgeving is vergroening van de gebouwen en de stroken langs gebouwen niet mogelijk – hier zal een andere oplossing gezocht moeten worden voor de klimaatproblematiek die nu al ervaren wordt.Op het zonnepark kan door een combinatie van vergraven van de bodem van het middengedeelte van het terrein en het opbrengen van een voedselarme bodem als deklaag voor de stuwwalen, kruidenrijk grasland in combinatie met natuurlijke struwelen ontwikkeld worden. Hiervan zullen met name broedvogels, die vooral in struiken leven, profiteren, evenals insecten en vleermuizen. De inrichting van twee natuurvriendelijke oevers zal bijdragen aan meer broedgelegenheid voor vogels die in het riet broeden en voor leefgebieden van vissen en amfibieën. Eventueel kunnen ook soortspecifieke maatregelen genomen worden, zoals het plaatsen van nestkasten voor (roof)vogels en de aanleg van een ijsvogelwand.
No image available
No image available
In 2017 is een experiment ingericht op twee locaties langs de dijk van het Amsterdam-Rijnkanaal. Doel van de proef was om te onderzoeken of graslanden langs het Amsterdam-Rijnkanaal bloemrijker te maken zijn en daarbij de waterveiligheid (erosiebestendigheid) te blijven waarborgen. Om het grasland bloemrijker te maken, is een bestaande dijkvegetatie doorgezaaid met kruiden. Tevens is het effect van het zorgvuldig afvoeren van het maaisel onderzocht door een deel van het traject door een andere aannemer te laten beheren. Gedurende de daaropvolgende drie jaar zijn de ontwikkelingen gevolgd. Na drie jaar heeft het experiment de hoofdconclusie opgeleverd dat het inzaaien van soorten in een bestaande dijkvegetatie mogelijk is en dat daarmee de biodiversiteit verhoogd kan worden. Een goed beheer met het zorgvuldig afvoeren van het maaisel is daarbij belangrijk. Hierdoor verbeteren tevens de doorworteling en bedekking en daarmee de erosiebestendigheid