No image available
No image available
· 2019
Er zijn aanbevelingen gedaan voor vervolgonderzoek.
No image available
· 2024
PBL, WOT/WENR, CBS en provincies gebruiken indicatoren om milieuveranderingen te monitoren, zoals de zuurgraad (pH) en gemiddelde grondwaterstanden in het voorjaar (GVG). In 2022 voerde WENR een vergelijkende studie uit van indicatorsystemen, waarbij methodologische verschillen tussen de indicatorsystemen aan bod kwamen. Deze studie richt zich op ecologische interpretaties van verschillen en het terug traceren van de verschillen naar onderliggende gegevens. Cruciaal voor betrouwbaar gebruik van beide systemen is de kwaliteit van de vegetatiedata. Inconsistenties in LMF-datasets, waaronder locatievariaties en verschillen in het opnemen van mossen en de wijze waarop tijdseries in de tijd worden geanalyseerd, hebben een grote invloed op de resulterende trends. Ongeveer de helft van de beschikbare PQ-reeksen is momenteel onbetrouwbaar voor beoogde analyses. Met strengere criteria voor de datakwaliteit kunnen betrouwbaardere en onderling beter overeenkomende trendsworden berekend.
No image available
No image available
Er wordt door PBL, WOT/WENR, CBS en provincies gebruikgemaakt van indicatoren om veranderingen in milieucondities te signaleren. Het gaat om de toestand en trend van milieucondities, zoals voedselbeschikbaarheid voor plantensoorten, pH en gemiddelde voorjaarsgrondwaterstand (GVG). In 2020 is door WENR, in samenwerking met Jan Holtland (Holtland Advies), een vergelijkende studie van indicatorsystemen uitgevoerd waarbij de aandacht naar voedselbeschikbaarheid van planten is gegaan. In deze studie is naast ITERATIO en WW ook het Ellenbergindicatiesysteem voor Centraal-Europa meegenomen die gebruikt is als referentiekader om ITERATIO en WW met elkaar te kunnen vergelijken; alle overige uitgevoerde analyses gaan over de directe verschillen tussen ITERATIO en WW. De achtergrond van alle drie de indicatiesystemen wordt ook in dit rapport beschreven. De onderzoeksvraag in deze studie is: Waardoor zijn de verschillen in geïndiceerde milieucondities te verklaren die optreden bij berekeningen uitgevoerd met ITERATIO en WW en wat zegt dit over de gebruikswaarde voor het in beeld brengen van landelijke ontwikkelingen in pH en GVG?
No image available
· 2020
Voor het Compendium van de Leefomgeving en de Digitale Balans wordt voor de kwaliteit en trend van milieucondities gebruikgemaakt van indicatiewaarden van planten. In dit document wordt geprobeerd antwoord te geven op de vraag wat een goed indicatiesysteem is voor de nutriëntenbeschikbaarheid van planten als indicator voor veranderingen in voedselrijkdom (vermesting). Op verschillende manieren is getracht deze vraag te beantwoorden, waarbij de aandacht zich voornamelijk richt op drie indicatiesystemen, namelijk ITERATIO-trofie, Ellenberg-trofie en Wamelink-NO3. Op de eerste plaats is gekeken naar hoe de verschillende indicatoren met elkaar correleren. Daarnaast zijn voor de verschillende indicatoren ecologische diagrammen opgesteld van plantengemeenschappen die onderling zijn vergeleken door experts. Verder is een drietal opnamensets doorgerekend waarbij per opname bekend is wat de biomassa/mestgift is, zodat berekende trofie-indicaties direct hieraan konden worden gekoppeld. Ten slotte zijn van een elftal meerjarige PQ-reeksen van de Strabrechtse heide de trends in trofie doorgerekend. Op basis van deze analyses is geconcludeerd dat ITERATIO- en Ellenberg-trofie goede indicatoren voor nutriëntenbeschikbaarheid zijn, zeker ook als het gaat om het detecteren van temporele veranderingen in de vegetatie. WW-NO3 of ieder andere WW-indicator kan niet als trofie-indicator worden ingezet, omdat slechts één macronutriënt niet voldoende is om de complexiteit van nutriëntenbeschikbaarheid te vatten.
No image available
· 2019
Aan Wageningen Universiteit & Research is gevraagd om een onderzoek uit te voeren naar 3 deelvragen: 1). Wat is er in Almere beschikbaar aan eetbaar groen?, 2). Wat is de huidige praktijk van het eetbaar groen en blauw in Almere? en 3). Hoe kan het aanbod aan eetbaar groen en blauw ten volle worden benut en verder worden uitgebouwd?